Nederland en windmolens zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Deze iconische bouwwerken hebben niet alleen het Nederlandse landschap gevormd, maar ook een cruciale rol gespeeld in de economische en sociale ontwikkeling van ons land door de eeuwen heen. In dit artikel duiken we in de fascinerende geschiedenis van de Hollandse windmolens en ontdekken we waarom ze zo belangrijk zijn geweest voor Nederland.
De vroege geschiedenis van windmolens in Nederland
Hoewel windmolens tegenwoordig als typisch Nederlands worden beschouwd, kwamen de eerste windmolens eigenlijk uit het Midden-Oosten. Rond de 12e eeuw verschenen de eerste windmolens in Europa, voornamelijk in Engeland en Frankrijk. Pas in de 13e eeuw werden de eerste windmolens in Nederland gebouwd.
De vroegste Nederlandse molens waren standerdmolens, een type waarbij de hele molenkast (het bovenste deel met wieken) rond een centrale verticale as kon draaien om de wieken in de wind te zetten. Deze eerste molens werden vooral gebruikt voor het malen van graan tot meel, een essentiële functie in een tijd waarin brood het belangrijkste voedingsmiddel was.
De Gouden Eeuw: bloeiperiode van de windmolens
In de 16e en 17e eeuw, tijdens de Nederlandse Gouden Eeuw, bereikten windmolens hun hoogtepunt in aantal en belang. In deze periode werden molens niet alleen gebruikt voor het malen van graan, maar werden ze aangepast voor talloze andere industriële toepassingen:
- Houtzaagmolens maakten de Nederlandse scheepsbouw efficiënter
- Oliemolens persten olie uit zaden voor verlichting, verf en voedsel
- Papiermolens vermaalden lompen tot pulp voor papierproductie
- Verfmolens maalden pigmenten voor de bloeiende schilderindustrie
- Specerijen- en cacaomolens ondersteunden de koloniale handel
Poldermolens: de strijd tegen het water
Misschien wel de meest kenmerkende Nederlandse toepassing van windmolens was het gebruik ervan om water weg te pompen en land droog te houden. Deze poldermolens werden essentieel in de Nederlandse strijd tegen het water en speelden een cruciale rol bij het creëren van nieuw land uit meren en moerassen.
Een beroemd voorbeeld is de droogmaking van de Beemster in Noord-Holland, die in 1612 werd voltooid met behulp van 43 windmolens. Deze polders werden vaak georganiseerd in getrapte systemen, waarbij het water van de ene molen naar de andere werd gepompt, totdat het uiteindelijk in een rivier of de zee werd geloosd.
God schiep de wereld, maar de Nederlanders schiepen Nederland.
Technologische innovaties in molenbouw
In de loop der eeuwen ontwikkelden Nederlandse molenbouwers steeds geavanceerdere molentypen. Een belangrijke innovatie was de ontwikkeling van de bovenkruier in de 16e eeuw, waarbij alleen de kap van de molen draaide in plaats van de hele molenkast zoals bij standerdmolens. Dit maakte veel grotere en stabielere constructies mogelijk.
Andere belangrijke innovaties waren:
- Het zelfzwichtingssysteem, waarbij de zeilen automatisch werden opgerold bij te harde wind
- De binnenkruier, waarbij de kap van binnenuit kon worden gedraaid
- Het wipwatermolensysteem, dat efficiënter water kon verplaatsen
- De tjasker, een eenvoudige en goedkope molen voor het drooghouden van kleine stukken land
Molenaars: een bijzonder ambacht
Het beroep van molenaar was hooggespecialiseerd en ging vaak van vader op zoon over. Molenaars moesten niet alleen technische kennis hebben van hun molen, maar ook meteorologische vaardigheden om het weer te voorspellen en de wieken op tijd te kunnen aanpassen.
De molenaar had in dorpsgemeenschappen vaak een belangrijke sociale positie. De molen was een centrale ontmoetingsplek waar nieuws werd uitgewisseld en sociale contacten werden onderhouden. In tijden van voor radio en telefoon was de stand van de wieken van de molen ook een belangrijk communicatiemiddel: ze konden vreugde, verdriet of waarschuwing uitdrukken.
De achteruitgang van windmolens
Met de opkomst van de stoommachine in de 19e eeuw begon het aantal windmolens in Nederland geleidelijk af te nemen. Stoommachines, later gevolgd door dieselmotoren en elektromotoren, waren betrouwbaarder en niet afhankelijk van de wisselvallige wind. Industriële productie verplaatste zich van windmolens naar fabrieken.
In de waterbeheersing werden windmolens vervangen door stoomgemalen en later door elektrische gemalen. Op het hoogtepunt, rond 1850, telde Nederland naar schatting 9.000 windmolens. Tegen 1950 was dit aantal gedaald tot minder dan 1.000.
Behoud en herstel: molens als cultureel erfgoed
Gelukkig groeide in de 20e eeuw het besef dat windmolens een belangrijk onderdeel van het Nederlandse culturele erfgoed zijn. In 1923 werd de Vereniging De Hollandsche Molen opgericht met als doel het behoud van windmolens. Dankzij deze en andere inspanningen zijn veel historische molens gerestaureerd en worden ze in werkende staat gehouden.
Tegenwoordig telt Nederland nog ongeveer 1.200 historische windmolens, waarvan er vele regelmatig draaien en te bezoeken zijn. Sinds 1972 worden op de tweede zaterdag in mei jaarlijks de Nationale Molendag gehouden, waarop honderden molens hun deuren openen voor het publiek.
UNESCO Werelderfgoed: Kinderdijk
Een van de meest indrukwekkende molenensembles van Nederland is Kinderdijk, waar 19 historische poldermolens uit de 18e eeuw een uniek landschap vormen. Dit gebied werd in 1997 opgenomen op de UNESCO Werelderfgoedlijst als een buitengewoon voorbeeld van Nederlands waterbeheersing en molenerfgoed.
De molens van Kinderdijk, gerangschikt langs twee weteringen, werden gebouwd tussen 1738 en 1740 om water uit de polders te pompen en overstromingen te voorkomen. Ze vormen een van de populairste toeristische bestemmingen van Nederland en trekken jaarlijks honderdduizenden bezoekers.
Moderne windmolens: terug naar windenergie
Ironisch genoeg heeft Nederland in de 21e eeuw opnieuw windenergie omarmd, zij het in een zeer moderne vorm. Windturbines zijn nu een steeds gewoner gezicht in het Nederlandse landschap, vooral in kustgebieden en op de Noordzee. Deze moderne windmolens gebruiken dezelfde fundamentele natuurkracht als hun historische voorgangers, maar zetten deze om in elektriciteit in plaats van mechanische energie.
Deze ontwikkeling laat zien hoe Nederland voortbouwt op zijn historische relatie met wind als energiebron. Van traditionele windmolens die water wegpompten tot moderne windturbines die duurzame energie opwekken - de cirkel is rond.
Molens bezoeken in Nederland
Voor wie meer wil weten over de geschiedenis van Nederlandse windmolens, zijn er vele mogelijkheden om historische molens te bezoeken. Naast Kinderdijk zijn andere belangrijke molenlocaties:
- De Zaanse Schans, waar meerdere historische industriemolens te zien zijn
- Schermerhorn in Noord-Holland, met zijn imposante reeks poldermolens
- De Krijtmolen d'Admiraal in Amsterdam-Noord, een zeldzame verfmolen
- Molen De Valk in Leiden, een stellingmolen die nu dienst doet als molenmuseum
Veel van deze molens hebben vaste openingstijden en worden beheerd door enthousiaste vrijwilligers die graag uitleg geven over de werking en geschiedenis van hun molen. Een bezoek aan een van deze molens biedt niet alleen een blik in het verleden, maar laat ook de ingenieuze techniek zien die Nederland heeft geholpen om tot bloei te komen.
De windmolens van Nederland zijn meer dan alleen pittoreske landschapselementen of toeristische attracties. Ze vertegenwoordigen een rijk cultureel erfgoed en een tijdperk waarin Nederlandse innovatie en doorzettingsvermogen het land letterlijk en figuurlijk vormden. Ze blijven ons herinneren aan een tijd waarin de mens in harmonie met de natuur leefde en de natuurlijke krachten benutte op een duurzame manier - een les die ook in onze moderne tijd nog zeer relevant is.